Talenten: van Maria tot een bouwdoos.
Ik heb mij als kind en zelfs lang daarna verbaasd over de ‘aankondiging van Jezus’ geboorte aan Maria. Een nietsvermoedende vrouw, die opeens een engel op bezoek krijgt, zegt dat ze zwanger zal worden, zelfs zonder gemeenschap en dat het ook nog eens het kind van God is. Op alle schilderijen van de aankondiging zit Maria erbij alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, biddend en haar ogen opgeslagen. Het tegenovergestelde lijkt mij eerder logisch. Angstig, vol ongeloof en ware het in de 21e eeuw, zou ze misschien schichtig rond hebben gekeken of er nergens verborgen camera’s zouden zijn.
Voor de kracht van het verhaal doet er ook niet zo veel toe, denk ik. Misschien moeten we het meer zien als een geschenk. Een geschenk van iets of iemand dat voor ons buiten onze tastbare wereld ligt. Meteen moet ik dan denken aan andere Bijbelse verhalen zoals dat verhaal van die talenten.
Contingente voorvallen, je verwachtte ze niet, maar je moet er iets mee. Vergelijk het met een cadeautje wat je krijgt. Je kunt verguld zijn als iemand je een geschenk overhandigd, mooi ingewikkeld in bont papier en ook nog eens een grote strik erom. Maar het cadeautje wordt pas een cadeautje als je het uitpakt. Wanneer je de pakketjes ingepakt in de kast opbergt of begraaft onder de grond heb je het wel gekregen, maar heeft het nog geen betekenis. Die komt pas wanneer je het open maakt, bekijkt wat er in zit en het gaat inzetten voor dagelijks gebruik.
Het toeval wil dat de benaming voor het geld uit Jezus’ tijd talenten heten, net als de gaven die wij hebben gekregen. Gaven, die zo maar uit het niets komen. Je hebt ze. Ze vielen je toe. Of dat nou als musicus is, schrijver of sporter. Of je nou een natuurkundig genie bent, een rekenwonder of een talenknobbel hebt. Je talent is pas een talent als je er iets mee doet in plaats van te begraven in de grond. Zoals een cadeautje pas een cadeautje is als je het uitpakt, in plaats van het onuitgepakt op te bergen in een kast.
Talenten lijken uit het niets te komen. Ze zijn er opeens. Maar het uitpakken ervan kan pijn doen. Vraag het aan kunstenaars die jaren zwoegen of hun talenten te verfijnen, nieuwe technieken leren, zonder de zekerheid dat ze gevierd worden, geëxposeerd worden en of ze er überhaupt van kunnen leven. Sporters die tegen alle pijn in alsmaar doorgaan en nog hogere eisen stellen aan hun lichaam, zonder te weten of ze ooit de top zullen halen. Filosofen, religieuzen, docenten en noem maar op. Steeds verder studeren, steeds verder denken en veel in het leven ter zijde schuiven. Alleen maar uit passie en vertrouwen op basis van hun eigen talent. Dat is pas een cadeautje uitpakken. Nee, dat is een cadeau met een bouwpakket, zonder tekening, zonder handleiding. Alles ligt voor je, maar het is zwoegen om het tot een goed einde te brengen. Dat kan alleen maar met vertrouwen.
Terug naar Maria, die net de blijde boodschap van een engel hoorde. Ze zal even beduusd zijn geweest. Maar in haar rotsvast geloof vond ze vooral vertrouwen. En in dat vertrouwen wist ze dat ze dat ze, ondanks genieten en het grote lijden van haar zoon, dat het goed was. In vreugde in verdriet. Omdat zijn talenten vreugde en haat opriepen. Omdat haar talenten het aangedane leed kon verdragen, al werd ze doorboord met smarten. Ze droeg het. Dat was haar talent. Een talent waar nog altijd velen op terug durven vallen. Dat is weer het talent van haar vereerders. Dat ze zich getroost weten, wetend dat Maria al haar toevertrouwde woorden in haar hart bewaard. Miljoenen woorden door de eeuwen heen, waarmee Maria haar talent nog steeds, als met onderdelen van een bouwdoos, vervolmaakt.