#PLGRM20

#PLGRM20 bevat korte schrijfsels tijdens een korte pelgrimage door Noord Holland in augustus 2020

#PLGRM20 -Een stoel en een glas bier

Ik weet niet was het was de laatste tijd, maar ik had het even nodig om alleen te zijn, het bekende te verruilen voor het onbekende, dingen achterlaten en ruimte maken voor iets nieuws in mijn hoofd. Aangezien 2020 een jaar is waarin veel mogelijkheden zijn weggevallen, volg ik een pelgrimspad door Nederland. De route gaat door Noord-Holland van noord naar zuid. Weten wat ik achterlaat en niet wetend wat er komt. Dat is mijn persoonlijke pelgrimage in 2020. #PLGRM20.

Pelgrimeren doe je met je verstand en je gevoel. Je benen doen vanzelf de rest. Voor mij is het vooral het gevoel van vrijheid en ongebondenheid aan het alledaagse. Het enige wat je onderweg bezit, zit in je rugzak en dat blijkt telkens weer te veel. De pelgrimsspreuk ‘Alles wat je thuislaat is meegenomen probeer je elke keer weer en iedere keer weet ik daar weer in te falen.

Aangezien er langs deze route weinig overnachtingsmogelijkheden zijn, kwam ik op het lumineuze idee om een tentje mee te nemen. Een lichtgewicht weliswaar, maar net genoeg om beide sleutelbeenderen voortdurend op de proef te stellen.

En zo loop ik vanuit het noorden van Noord-Holland zuidwaarts. Voor ons Limburgers zijn het allemaal Hollanders, maar ik weet niet of deze West-Friezen dat zullen beamen. Ik ben bang van niet. Iedere ontmoeting, al is het een vriendelijke en gemeende ‘goedendag’ van werkelijk iedere voorbijganger. Een hartelijk volk daar. De omgeving is vlak en het enige reliëf dat ik tegenkom wordt gevormd door eeuwenoude dijken.

Als ik op het einde van de dag moe mijn overnachtingsadres bereik, hoef ik niet veel te zeggen. En als ik mijn inmiddels loodzware rugzak afleg, voelt het alsof ik ook de last van vandaag en het alledaagse afleg. Een bevrijding. Ruimte om nieuwe ervaringen op te nemen en te dragen.

De campingbeheerster roept van verre dat het eten bijna klaar is en de beheerder zelf komt me al tegemoet met een stoel en een koud glas bier. Hij weet wat een pelgrim nodig heeft, zegt hij. Ik kan het alleen maar beamen.  

Voor nu rest alleen de nacht. Morgen begin ik echt. Met eigen doelen, nadenken achterlaten wat niet nodig is en ontvankelijk worden voor het nieuwe. Eerst rusten in het licht van de volle maan.

 

 

Memento Vivere PLGRM20 – 2

Ik heb de rits van mijn tentje nog niet open en de campingbeheerder staat al klaar met een dienblad vol ontbijt. Normaal ontbijt ik ’s morgens niet of later, maar met een dagwandeling voor de boeg is dit brood-nodig. Ik breek mijn tent op, neem afscheid en ga op weg naar…. Tja, naar wat?

Ik laat de wereld maar aan me voorbij trekken en zoals altijd draait er muziek in mijn hoofd. Geen idee waar dat vandaan komt, maar het klinkt. Tijdens de eerste stappen ‘draait’ het aloude ‘Veni Creator Spiritus’. Het zit in mijn hoofd en doorskippen is er niet bij. Dat hoeft ook niet.

Want juist omdat die pelgrim stil staat in de wereld die voorbij trekt en als een bries langs je lichaam waait. Dat veronderstelt ook dat je open moet staan . Lichaam en geest moeten als het ware doorwaaien. Veni Creator Spiritus: Wanneer ik in mezelf open zet en zon op weg ga, komt de schepping als vanzelf naar me toe en waait als een nieuwe wind door en in mij heen.  Dan wandel ik niet meer, maar sta ik stil in het hier en het altijd NU. Een pelgrim gaat dus niet. Een pelgrim is.

Het voelt nog een beetje onwerkelijk dat ik dit doe. En toch is dat onwerkelijke werkelijkheid geworden. Een werkelijkheid die niet is te creëren, maar een die je alleen kunt ondergaan. Als je je daar niet aan overgeeft, blijft alles onwerkelijk. En dat eraan overgeven, is verdomde moeilijk. En juist dat is mijn oefening van deze tocht: Het leven ondergaan in plaats van alles te creëren.

 

 

Eindeloos struinen

Langs dijken en duinen

loop ik op zoek, ja, naar wat?

Op zoek naar mezelf, oud of nieuw

Vind ik alleen mijn schaduw

Dat ben ik toch ook, ja dat!

 

Tja, wie weet waar ik uitkom. Het lopen gaat al wat gemakkelijker dan gisteren en de last van de rugzak lijkt ook al een stuk minder. Ik volg de route van het Jacobspad. Maar pin me er asjeblieft niet op vast! Pelgrimeren is ook dwalen. Als je met die instelling eens van de route raakt, kun je nooit verdwalen en ben je nooit de weg kwijt. De route loopt nu eenmaal waar je voeten hun stappen zetten. En omdat er voor iedere stap die je zet wel een ondergrond is, is er altijd een weg. Gepland of niet.

Zo ook vandaag. Langs sloten en dijken, bruggetje hier, sluisje daar. Het lopen ging als vanzelf en mijn hoofd draaide nu een pelgrimslied:’ Dat je weg mag gaan die je goed doet..’ Dat lied in mijn hoofd beluisterend, kwam ik, voor ik er erg in had, bij een Mariakapel, genaamd: Onze Lieve Vrouw van de Keins met een bijzonder verhaal. Je kunt het hier lezen:  http://www.lichtoplegenden.nl/maria-van-keins/ .

Naast de kapel staat een waterput met heilzaam water, dat door vrijwilligers werd getapt en zo aan pelgrims werd meegegeven. Maar boven de put was nu een afdakje in aanbouw en een net gemonteerde waterpomp maakt het mogelijk om vanaf nu zelf je heilzaam water te pompen. Door de gebundelde krachten van vrijwilligers, blijft een pareltje als dit leven. ‘Loop naar de pomp’ krijgt nu zelfs een betekenis in het pelgrimeren.

Ook wordt er verteld dat kapel en put op zgn. leylijnen zijn gebouwd, waardoor het een extra krachtige plek zou zijn. Of dat klopt kan en wil ik niet beoordelen, maar plekken als deze hebben altijd een bepaalde kracht. Ze vormen als het ware even een opening naar iets wat buiten het alledaagse staat. Net zoals muziek, een schilderij of, een goed gesprek kan doen. En daar mag je dan even vertoeven. En om dat gevoel even vast te houden, neem je wat water uit de put mee. Water dat verfrist en misschien ook ‘uit de put’ kan helpen.

Het deed me denken aan een tekst die op de campingplaats boven de ingang naar de wasgelegenheid geschreven was:

 

De reiziger bij het water,

ziet het stromen van kust naar kust,

van het zoete naar de zoute zee,

brengt het leven en neemt het mee.

 

Precies wat pelgrim zijn kan betekenen. Het is niet de pelgrim die loopt. Maar hij staat stil in de wereld die aan hem voorbij trekt.  De tijd gaat niet (snel) voorbij, zoals we wel eens zeggen, maar: De tijd staat altijd stil en wij razen voorbij. We komen en gaan. Memento Vivere!

#PLGRM20-3 Een andere route

Ik loop verder. De mooie herinnering aan de Keinse Kapel en -put net opgeborgen in mijn geestelijke rugzak. Ik had voor vertrek mijn opnameapparaatje willen meenemen voor verhalen vast te leggen voor podcast of radio. Maar ik deed het niet. Het scheelt wat gewicht én ik mijn doel was deze tocht voor mezelf te lopen en nergens aan gebonden zijn. Mijn probleem is dat ik denk dat ik altijd wat moet, er moet zijn, van betekenis moet zijn. Iets niet doen is falen en falen is geen optie! Maar de laatste tijd zoemde het vanuit de meest onverwachte hoeken: ‘En wanneer is het tijd voor René zelf?’ Ik lachte het meestal weg dat de dingen die ik doe mijn ik is en daarvoor leef, maar gaandeweg begon ik er wel over na te denken. Wanneer gaat het om mij? Voor mij voelde dat altijd als een egoïsme en had ik nooit genoeg gedaan. Hoe kon ik dan aan mezelf denken? Met deze gedachte en opdracht ging ik nu juist op pad.

Ik was nog niet in het volgende stadje (Schagen) en de lucht werd erg donker. Het duurde niet lang of de eerste druppeltjes vielen uit de lucht. Niet veel later veranderde de druppeltjes in vele grotere druppels en ook de hevigheid nam fors toe. De waterspiegel van de plas waar ik langs liep veranderde in de huid van een wrattenzwijn. Op zo’n moment loop je alleen maar te lopen en glijden alle gedachten uit je hoofd alsof het eens goed schoon gewassen wordt. Met een blik op oneindig liep ik naar Tuitjehorn, waar een Jacobuskerk staat en ik mijn eerste stempel op mijn pelgrimspas zou zetten. Boven zee zag ik zwart-groene wolken met om de paar seconden een bliksemschicht. Het open landschap dat normaal zo’n wijds uitzicht geeft, begon nu een beetje unheimisch aan te voelen en hoopte dat ik de kerk zou bereiken, voordat Donar zijn pijlen op mij zou richten.

Doorweekt, moe van het snelle lopen en met een pijnlijke rug van de te zware rugzak naderde ik de kerk waar ik halt zou houden. Ik plofte neer voor een groot beeld van Maria, maar ze leek de andere kant op te kijken. Ik hoorde haar bijna denken:’ Jongen doe toch normaal!’ Ik stempelde mijn pelgrimspas en kroop uitgeput in de banken. Nog steeds keek ze me net aan. ‘Je hebt gelijk’, dacht ik. Ik kon vandaag niet meer verder. Niet dat ik wilde opgeven, maar ik moest wat anders verzinnen. Nee, ik stop niet. Ik laat het mes niet in het varken steken, maar wat dan wel. Zo zat ik peinzend in die kleine kapel naast de kerk. Ik zou natuurlijk ook de bus kunnen nemen en ergens kijken voor onderdak. Ik keek weer op naar het beeld, maar ze bleef met haar blik  naar de andere kant negeren en buiten klaterde het nog hevig. Met dit weer een tentje op moeten zetten, morgenvroeg alles vochtig en daar nog een week mee moeten leven…. Dat zou me deze dagen vergallen. Ik nam het besluit. Ik zou naar buiten gaan en bellen naar een klooster in de buurt en daar blijven tot het morgenvroeg weer beter weer zou zijn.

Dat gaf me weer wat moed. Ik stond op, deed mijn rugzak weer om en liep naar de deur. Met de klink in de hand keek ik nog één keer achterom en Maria keek me lachend aan. Ik liep naar buiten, draaide meteen het nummer van het klooster en lopend vroeg ik voor een nacht onderdak. ‘Ja, kom maar. We zijn gesloten, maar je bent welkom!’ Blij stapte ik verder en zag voor de kerk een bushalte.

‘Heb ik nou opgegeven?’, dacht ik in mezelf. Nee! Ik hoef niemand iets te bewijzen. En ja, ik wijk van de route af, maar het pelgrimeren gaat door. Als dat eenmaal in gang is gezet, blijf je onderweg. Ook op één plaats. Een plaats die niet de bedoeling was. Zo kom ik in een klooster, leeg! Niet alleen ik, maar ook het gebouw. De zusters met vakantie, personeel minimaal aanwezig en toch voelt alles goed. Een andere weg kiezen is geen opgeven. Een andere weg biedt nieuwe ervaringen die nog nergens vastliggen. En morgen vroeg weer verder. Of misschien ook niet, want je weet maar nooit.

Tel je zegeningen. #PLGRM20 -4

Het was nooit genoeg. Continu bezig, altijd onderweg, succesjes behalen. Of dat nu een luisterend oor was voor iemand in de puree of een voorstelling maken. Ik moest door. Stilzitten zou egoïstisch zijn. Na wat toespelingen uit directe omgeving en zelfs van wat verder weg werd ik getriggerd om mezelf daarin eens te bespiegelen.

Na de heftige regenbuien van gisteren heb ik de koers gewijzigd. Door de stromende regen loop je gedachteloos naar je bestemming. Je hebt geen oog voor je omgeving en wil zo snel mogelijk arriveren. Om de moed erin te houden ging ik terug naar mijn verleden. Juist, die tijd dat ik vond dat ik altijd bezig moest zijn, er moest zijn voor de meest wildvreemden en succesjes wilde behalen. Alles voor de likes en applaus! In de koude regen verwarmde ik me aan al die succesmomentjes, hoe klein ook. Want van het meest kleine succesje kan ik genieten. Meer dan van de grote. Als theatermaker, als schrijver, als volkskundige, binnen de levensbeschouwing, binnen de media en noem maar op.

Ik liet ze allemaal de revue passeren, verwarmde me er even aan en sloot ze definitief stuk voor stuk af. Het was mooi, maar het was geweest. Kort samengevat: Het was mooi geweest! Ik had er niets meer aan en op dit moment al helemaal niet. Het zijn slechts mooie herinneringen voor later, maar ik wil juist leven in het NU. Dan is er geen vroeger of later.

Gelukkig kon ik terecht in een klooster in Heiloo, dat staat bij het pelgrimsoord Onze Lieve Vrouw ter Nood www.olvternood.nl. De zusters bleken inderdaad met vakantie en ook de studenten die er studeren waren allen afwezig. Het immense gebouw werd nu bevolkt door 2 priesters en mij. Ik dwaalde wat over het grote heiligdom met zijn kapellen in een groot park, at wat en dook mijn bed in. De slaap kwam heel erg snel.

De volgende morgen wordt je wakker in een klooster, in plaats van in een tent. Daar het klooster vrijwel leeg is op dit moment, voel ik me wat ongemakkelijk om alle ruimtes te mogen betreden, zoals de mevrouw gisteravond zei en ik maak in de grote keuken mijn ontbijtje klaar.

Ik eet in de refter, waar op dat moment ook een priester ( die ook te gast is) zit te ontbijten. Na een kort gesprekje over hoe we hier beiden verzeild raakten, vraag hij of ik van hem een reiszegen wil ontvangen. ‘Euh, ja, is goed. Graag!’

Enkele ogenblikken eerder las ik toevallig op mijn telefoon een quote: ‘Tel je zegeningen, niet je problemen’. En laat het nou juist de zegeningen van het moment zijn die ik deze dagen helder wil krijgen voor mezelf en hoe ik problemen, angst en onzekerheden die vaak de zegeningen overschaduwen een plaats kan geven en ze neem voor wat het is.

Ze zijn er dus wel, die zegeningen, alleen niet altijd even zichtbaar en voelbaar. Dus, ja, deze zegening door deze priester is welkom en we verplaatsen ons naar de hoek van de refter waar een kruisbeeld aan de muur hangt. Daar sprak hij een kort gebed uit, vroeg bijstand van de reisheiligen en de aartsengel Michaël. Het was lang geleden dat er een zegen zo direct over mij was uitgesproken en zo heb mogen ontvangen. Tel je zegeningen! Dit was er weer één.

Bij zegeningen wordt al heel snel gedacht aan een zegen door een middelaar (zoals nu) die wordt doorgegeven vanuit iets boven natuurlijks. Hierbij zit je dan direct in een religieuze context. Maar iemand feliciteren (letterlijk: gelukwensen) is volgens mij ook al een zegenwens. Daarom zou iedereen dat wat vaker mogen doen. Bij bekenden en onbekenden. Mensen die je mag, mensen die je niet mag (niet verwarren met verwensen) en of de persoon die nu tegenover je staat of misschien wel aan de andere kant van de wereld is.

Maar ook andersom! Open staan voor zegeningen is lastig. Voor mij tenminste wel. Maar je erkent er ook me, dat niet alles in jouw eigen handen ligt of hoeft te liggen. Met open staan om jezelf te laten zegenen of te ontvangen, laat zien dat je je overgeeft aan het leven, aan dat wat je niet in de hand hebt. Het is ook niet alleen de interpersoonlijke zegenwens alleen. Ook de ogenschijnlijk toevalligheden op je pad, plotselinge ontmoetingen, inzichten alsof ze voor je zijn klaargelegd op je levenspad op het moment dat je ze nodig hebt. Met er voor open staan, kun je ze zien en hoef je ze alleen maar aan te nemen; tel je zegeningen.

Vaste volgorde #PLGRM -5

Alles heeft zijn volgorde. Dat merk je bijvoorbeeld met wandelen. Je zet het ene been voor het andere, waarna het andere been weer inhaalt. Geen wandelaar zal het in zijn hoofd halen om eerst drie stappen met zijn linker been te zetten om vervolgens het rechter met twee passen achteruit te laten volgen. Dat is een ritmische wetmatigheid die zorgt dat je vooruit komt. Alsmaar pelgrimerend.

Ik wordt er weer eens aan herinnerd nu ik een dag in het klooster verblijf en denk aan een boekje dat mijn leven jaren geleden een nieuwe impuls gaf. Jaren geleden kreeg ik bij toeval een boekje in handen uit een nalatenschap. Het betrof het boek: ‘Een levensregel voor beginners’ van Wil Derkse. De bedoeling om er even snel doorheen te bladeren mislukte, omdat ik geboeid het boekje in één keer uit las. Derkse neemt de Benedictijnse kloosterregel en vertaalt deze in zeer toegankelijke taal naar het dagelijks leven in de huidige tijd.

Niet dat ik in mijn leven een kloosterregel wilde invoeren. Geweldig godsdienstig ben ik zeker niet, wel ongeneeslijk katholiek, zoals @Herman Finkers dat ooit zo mooi benoemde. Dat is toch de traditie waar ik vandaan kom en waarschijnlijk altijd mee en uit zal dragen. 

Het belangrijkste wat ik in dat boekje las waren de praktische vertalingen van de enkele basisregels. Ten eerste Obedientia.  Luisteren, wat geen strikte gehoorzaamheid betekent, maar oplettendheid voor hetgeen van je gevraagd wordt; Stabilitas, een worteling en een bepaald commitment met het leven om je heen; ten derde de Conversio Morem, een steeds haalbare verbetering van je leven en het leven om je heen.  Daarnaast het ‘Age quod agis’, vrij vertaald: Doe wat je doet, maar met aandacht. Probeer een vaste dagindeling te maken, iets wat me zo vaak voorneem, maar door mijn agenda anders te beheren nooit aan toekom. De laatste wat ik zo even kan oplepelen is lectio Divina, wat ik zelf vertaalde als voortdurend willen leren en ontwikkelen t.b.v. al het bovenstaande.

Alles heeft zijn volgorde. Een ritme, door de dag, door het jaar, door het leven. En om je iets waardevold te herinneren moet je er een tijdje niet aan gedacht hebben. Zo ook met de aanbevelingen uit het boek van Derkse.

Deze dag als reminder, ga ik het toch weer eens proberen… Omdat te beseffen moet ik blijkbaar door regen en een te zware rugzak hier in Heiloo belanden. Ik ben er blij om!

O ja, het boek van Wil Derkse, Een levensregel voor beginners is een echte aanrader. Daar kan geen dure mindfulness-goeroe tegenop!

Als de cirkel rond is gaat hij verder.  #PLGRM20 - 6

Ik loop alweer de laatste etappe. Haarlem zal mijn eindbestemming zijn. De laatste dagen heb ik deze mini-pelgrimage gelopen. Mijn doel was niet het eindpunt, maar vooral het onderweg zijn. Datgene wat ik tegenkwam was mijn voeding ter overdenking.

Als ik langs de Alkmaarse plassen loop is het druk op het water. Het is goed weer, maar vanaf zee waait er een lekkere frisse bries die zorgt dat ik niet oververhit raak. Het zout proef ik op mijn lippen en zo beland ik in Uitgeest. Na een broodnodig broodje en koffie, loop ik de neogotische kerk binnen.

Als ik via het voorportaal de kerk betreed, kan ik niet om het tegeltableau heen wat alle bezoekers verwelkomd: ‘Al wie vraagt verkrijgt. En wie zoekt die vindt. En wie klopt, Hem doet men open.’ Ik kijk ernaar en laat het op me inwerken. Ja, overgeven aan het feit dat je niet alles in de hand hebt en niet alles zelf hoeft te kunnen en te doen is een vorm van zelfovergave. Het mogen vragen aan anderen. Dat is geen tekortkoming, maar levert en vrager én beantwoorder iets op. Het lijkt wel of dit inzicht me deze dagen op alle mogelijke wijzen in mijn hoofd wordt geprent. Ik kan er niet meer omheen. Ik hoef niet alles te doen wat men mij vraagt. Ik hoef niet alles op te pakken, waarvan ik denk dat het van mij gevraagd wordt.

Deze les meenemend verlaat ik de kerk en zet mijn tocht verder. Door de polder om naar het Noordzeekanaal te wandelen. Deze zal ik moeten oversteken met een klein veerpont. Oversteken naar de overkant, de tocht achter me latend. Ik voel dat ik een oversteek maak, niet alleen over dit water nu, maar met een besef dat ik het anders wil en moet doen. Wat was, was goed, maar ook goed geweest. Tijd voor dat wat is, dan komt de rest vanzelf.

Haarlem ligt voor me en voordat ik de stad zelf in ga, wil ik nog even langs de Kleverlaan, ten noorden van de stad. In de jaren negentig van de vorige eeuw was archeologie een hobby en tijdens de zomermaanden werden er kampen voor jeugd en jongeren georganiseerd om mee te werken aan archeologische opgravingen. Zo bracht ik een zomer door in Haarlem, waar onderzoek werd verricht naar het enige kasteel van Haarlem dat door de Spanjaarden werd opgeblazen.

Ik liep door enkele zichtbare delen van de ruïne en bedacht me hoe toendertijd laagje voor laagje werd weggeschraapt om uit te komen bij datgene waar we van hoopten dat het er zou liggen, ondertussen mooie voorwerpend tegenkomend.

Ik bedacht me dat ik deze week een dergelijke opgraving heb verricht. Stukjes van opgebouwde lagen langzaam afpellend, om tot mezelf te komen. Inzichten te vinden, hoe troebel ook, die nog moeten worden schoongemaakt, worden afgespoeld om daarna op waarde te schatten. De topstukken leg je apart, de overige gaan ergens in een bak van vergetelheid. Laat de gevonden schat van deze week, maar hervonden inzichten zijn. En natuurlijk, ook deze hebben onderhoud nodig, moeten van tijd tot tijd worden afgestoft en over tien jaar kan de waarde ervan weer helemaal zijn veranderd. Maar het is de vondst, de schat van nu. Gevormd door mijn geschiedenis.

Zo komt mijn stukje archeoloog weer even naar boven, hoewel ik nooit archeoloog geworden ben. Wat ik wel ben? Daar heb ik jaren lang naar gezocht. Was ik de artiest? De volkskundige? De activiteitenbegeleider? De geestelijk verzorger? De schrijver? De researcher? De programmamaker?

Het doet er niet meer toe. De combinatie van mijn disciplines, kennis, ervaringen en inzichten maken dag na dag wie ik ben. Dat hoef je niet te benoemen met functies of je taken in hokjes te stoppen. Stoppen moeten we met hokjes, labels en functies. Ieder creëert zijn eigen ambacht met zijn eigen persoon als kern. Metgezellen zoeken elkaar op in ‘gildes’ waar enige overlap is tussen de personen. Dat krijg je niet door voorgebakken functieomschrijvingen en taakpakketten.

Ik ben wie ik ben, met de bagage die ik heb en daar doe ik het mee.  Daar doe ik alles mee!

En soms leg je die bagage even af, om rustig te genieten van het moment. Zo doe ik dat nu ook, als ik mijn rugzak afneem in de schaduw van de Bavo-kerk, geniet van een welverdiend biertje en na lekker te hebben gegeten de trein naar huis neem.

Dan weet ik: deze reis zit er niet op. Als de cirkel rond is gaat hij verder. Het eindpunt van nu is slechts een halteplaats. Deze reis gaat door, mijn leven lang.

 

Afleggen van het oude

Naakt voor de toekomst

En bekleden met het nu

EpiLOOP #PLGRM20 7

Pelgrimeren doe je eigenlijk je hele leven, iedere dag, ieder moment. Je bent alleen op weg en daar moet je het mee doen. Dat klinkt alsof het een opgave is, maar het is precies dat wat je nodig hebt. Dat wil niet zeggen dat je solitair leeft. Je hebt je naasten, je medemensen nodig. En zij jou. Maar we zijn slechts voorbijganger, net zoals alle mensen om je heen. We kunnen elkaar beoordelen en veroordelen. We kunnen elkaar in hokjes stoppen of elkaar vrij laten. Dat mag allemaal, dat is menselijk.

 

Maar welke mening je ook hebt, welke mening men ook over jou heeft, of iets wel kan of niet kan, past in de sociale norm of niet, het gaat voorbij. De hetze van vandaag is morgen weer vergeten. Pas wanneer mensen daar zelf niet in mee kunnen, houden ze de hetze als veilig, maar vals ankerpunt vast. Pelgrimeren doe je alleen. Je wandelt je eigen weg, zowel lijfelijk als geestelijk.

En waar je lijfelijk misschien tegen iemand aan kunt botsen als het ergens druk is, hoeft dat geestelijk geen probleem te zijn. Er kunnen duizenden waarheden naast elkaar bestaan die het allemaal bij het rechte eind hebben, voor ieder individueel. Dan liggen alle wegen voor je open. Een goede reis!